Oorsprong

Het spel en de oorsprong

De precieze oorsprong van badminton is niet met zekerheid bekend. Wel is zeker dat het spel een eeuwenoude geschiedenis kent: het werd waarschijnlijk zo’n 2000 jaar geleden al beoefend in China. Over het ontstaan van het spel bestaan verschillende versies, twee ervan willen we je hier vertellen.

Volgens de eerste zou de Spaanse edelman Ovieto y Valdez in zijn geschriften melding gemaakt hebben van een oud vederbalspel van Azteken in Mexico. De spelregels zouden zijn vastgesteld door de koning der Azteken, Montezuma II. Via de Spaanse conquistadores (Spaanse veroveraars van Amerika in de zestiende eeuw) waaide het spel over naar Europa waar het in de Renaissance aan de hoven een grote bloeitijd beleefde.

racketsVolgens de tweede versie zouden de Indiërs een soort vederbalspel, “Poona”, ontwikkeld hebben. Het is waarschijnlijk genoemd naar de stad Poona, die zo’n 50 kilometer van Bombay ligt. Vanuit India kwam het via de Britse soldaten terecht in Engeland.
Het “pluimbal”-spel werd al snel een van de meest geliefde vrijetijdsbestedingen van de Barokadel. Zo stonden koningin Christine van Zweden en Friedrich Wilhelm van Pruisen bij hun tijdgenoten bekend als ware meesters in het spel met de gevederde bal. De economische en sociale omwentelingen aan het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw maakten echter een einde aan de pracht en de praal bij de hofhoudingen. Het spel met de shuttle deelde dit lot en raakte in de vergetelheid. Toch was het iemand van adel die medeverantwoordelijk was voor de wedergeboorte van het spel met shuttle en racket. Rond 1870 waren enkele Indische koloniale officieren met vakantie op het landgoed van Hertog van Beaufort in Gloucestershire (Engeland). Zij doodden de tijd door elkaar over het net een champagnekurk waarin kippenveren waren gestoken toe te spelen. Het spel kende zo’n succes dat het genoemd werd naar het landgoed van de Hertog: “Badminton House”.

Enkele jaren later, in 1877, verscheen de eerste spelregels in boekvorm van de hand van Kolonel H.O. Selby, een Engels officier in Karachi. Het spel werd echter nog steeds op uiteenlopende wijzen beoefend. In sommige streken werd het spel door twee personen gespeeld, die de shuttle heen en weer sloegen zonder zich te verplaatsen. Elders badmintonde men met drie of vijf spelers aan elke kant van het net.

De spelregels ondergingen in de loop der jaren heel wat veranderingen, net als het speelveld. Oorspronkelijk werd badminton gespeeld in suites van grote landhuizen, er waren immers nog geen sporthallen. Het veld had dan ook de vorm van een zandloper door de suitedeuren en kasten aan weerszijden van de kamer.

Vanuit dit vrijetijdsspel ontwikkelde zich een wedstrijdsport, die echter tot de Engelse elite beperkt bleef. De eerste Europese club werd in 1887 opgericht in Bath aan de Engelse Oostkust. In 1893 werd de Engelse badmintonbond opgericht en in 1899 werd voor het eerst gestreden in het “All England Championship”.

bondNa de eerste wereldoorlog breidde badminton zich vooral uit naar de Engelse kolonies. In 1934 verenigden negen bonden, waar onder die van Engeland, Ierland, Schotland, Wales, Canada, Nieuw-Zeeland en Nederland, zich tot de “International Badminton Federation” (IBF). De echte doorbraak vond echter plaats na de tweede wereldoorlog. Toen legden de Engelse bevrijdingslegers in vele landen de basis voor de huidige populariteit van het spel. En hiermee nam natuurlijk ook de concurrentie tussen landen en spelers onderling toe.

Allereerst maakten de Denen en de Zweden een einde aan het traditionele overwicht van de Engelsen. Maar tegen het einde van de jaren veertig vonden de Scandinaviërs gelijkwaardige tegenstanders in de spelers van Thailand en Maleisië. Daarna ontwikkelden zich in Azië twee nieuwe grote badmintonmogendheden: Indonesië en Japan. Het waren geen te onderschatten tegenstanders: in 1958 won het Indonesische herenteam bij haar debuut de wereldtitel van de IBF voor teams, en in 1966 herhaalden de dames van Japan deze buitengewone prestatie bij de damesteams.

In het midden van de jaren zestig kwam ook de volksrepubliek China erbij, en de profbadmintonners uit Oost en West werden nogmaals tot opperste verbazing gebracht: de tot op dat moment volledig onbekende spelers uit China gaven tijdens een tournee door Europa de Scandinavische sterren geen enkele kans. Het mooie, met trucs doorweven spel was een snelle harde sport geworden.